De longen uit je lijf
Ze fietste de longen uit haar lijf, de dag voordat ze onverwachts in het ziekenhuis werd opgenomen.
De banden van de fiets moesten zeker weer eens opgepompt worden dacht ze, terwijl het een klaplong bleek te zijn.
Het Transitorium, drie hoog in het ziekenhuis, is sinds een paar maanden haar werkplek.
Afdeling C2, een etage lager is de plaats waar ze gedurende drie weken patiënt was.
De benauwdheid, het inbrengen van de drains, de heropnames, de pijn, het eten of juist het nuchter blijven, het wachten op de operatie, de minuten voor de narcose, of de pijn in haar arm na de operatie.
Het lopen met piepende infuuspalen of het vele sneuvelen van infusen, het snurken van de medepatiënten, het wachten op..., ja, op wat?
Het zaklampje midden in de nacht, de twijfel of ze op de bel zal drukken of juist niet, het harde bed, de niet functionerende wieltjes van het nachtkastje of het contact met de vele ongeneeslijk zieken, is niet waarover ze nu nog lang nadenkt.
Maar de angst om ziek te worden!
Hoe kon ze op de kleine vierpersoonskamer zorgen voor haar gezondheid, daar waar de ventilatie slecht is, waarvan bekend is dat bacteriën welig tieren, de hoest-, nies- en rocheldiscipline bij medepatiënten niet van toepassing was, ze urine en ontlasting aantrof naast, op en in het toilet en niet op blote voeten wilde douchen, omdat ze als gevolg van haar werk weet wat er allemaal door het waterputje wegstroomt?
Hoe kon ze zorgen voor haar gezondheid als ze slaap tekort had, omdat ze zich verantwoordelijk voelde voor de delirante medepatiënten die constant dreigden te vallen, verward raakte in de infuusslangen en in het verkeerde bed doken?
Hoe kon ze zorgen voor haar gezondheid terwijl de leerling-verpleegster de thermometer niet goed in haar oor stak en ze al dagen koorts had?
Van de week liep ze , na een halve dag re-integreren op haar werk, vermoeid en nog enigszins kortademig de trappen van het ziekenhuis af en zag de zaalarts van afdeling C2.
Zijn baard was gegroeid.
Ze fietste de longen uit haar lijf, de dag voordat ze onverwachts in het ziekenhuis werd opgenomen.
De banden van de fiets moesten zeker weer eens opgepompt worden dacht ze, terwijl het een klaplong bleek te zijn.
Het Transitorium, drie hoog in het ziekenhuis, is sinds een paar maanden haar werkplek.
Afdeling C2, een etage lager is de plaats waar ze gedurende drie weken patiënt was.
De benauwdheid, het inbrengen van de drains, de heropnames, de pijn, het eten of juist het nuchter blijven, het wachten op de operatie, de minuten voor de narcose, of de pijn in haar arm na de operatie.
Het lopen met piepende infuuspalen of het vele sneuvelen van infusen, het snurken van de medepatiënten, het wachten op..., ja, op wat?
Het zaklampje midden in de nacht, de twijfel of ze op de bel zal drukken of juist niet, het harde bed, de niet functionerende wieltjes van het nachtkastje of het contact met de vele ongeneeslijk zieken, is niet waarover ze nu nog lang nadenkt.
Maar de angst om ziek te worden!
Hoe kon ze op de kleine vierpersoonskamer zorgen voor haar gezondheid, daar waar de ventilatie slecht is, waarvan bekend is dat bacteriën welig tieren, de hoest-, nies- en rocheldiscipline bij medepatiënten niet van toepassing was, ze urine en ontlasting aantrof naast, op en in het toilet en niet op blote voeten wilde douchen, omdat ze als gevolg van haar werk weet wat er allemaal door het waterputje wegstroomt?
Hoe kon ze zorgen voor haar gezondheid als ze slaap tekort had, omdat ze zich verantwoordelijk voelde voor de delirante medepatiënten die constant dreigden te vallen, verward raakte in de infuusslangen en in het verkeerde bed doken?
Hoe kon ze zorgen voor haar gezondheid terwijl de leerling-verpleegster de thermometer niet goed in haar oor stak en ze al dagen koorts had?
Van de week liep ze , na een halve dag re-integreren op haar werk, vermoeid en nog enigszins kortademig de trappen van het ziekenhuis af en zag de zaalarts van afdeling C2.
Zijn baard was gegroeid.