Ze gaat morgen haar eigen glazen ingooien, niet de spreekwoordelijke- waarbij ze iets voor zichzelf gaat bederven, maar de letterlijke variant.
Ze heeft zich namelijk, met twee fotografievriendinnen ingeschreven voor een workshop Highspeed, waarbij ze de opspattende vloeibare inhoud van stukvallende glazen gaat proberen vast te leggen.
Voor deze workshop heeft ze een stuk of veertig glazen nodig, het liefst van dun glas en op een voetje, want dat geeft volgens de specialist op dit gebied het beste resultaat.
Daarom stond ze dus van de week, met een tot aan de rand gevulde mand met glaswerk in allerlei uitvoeringen, bij de kassa van Noppes, de kringloopwinkel in haar woonplaats.
De zuchtende en puffende mensen achter haar bij de kassa, die tevergeefs probeerden in de andere rij terecht te komen bij het zien van haar aankopen en de wanhoop op het gezicht van de kassière, die overduidelijk geen zin had in deze mand vol met breekbaar diggelwerk, zorgde bij haar voor excuses en een uitvoerige uitleg over deze aankoop.
“Oh, ja, nee, sorry het duurt even…Zeker heel mooi…We gooien de glazen vol met gekleurd water of bier. Dan laten we er een shotglaasje in vallen. Inderdaad, dat wordt een bende…Sorry, wat zegt u? Wie dat opruimt? Euhh, nou, dat weet ik niet! Een veiligheidsbril…oh ja, goed idee. Zal ik doen, ja, ik neem pleisters mee. Wat? Vindt u het maar zonde en verspilling?”
Godsamme, wat een gedoe en commentaar van die Noppes-klanten.
Ze koopt gewoon andermans afgedankte oude troep à veertien euro.
Nou en?
Ze gaat haar eigen glazen ingooien, toch zeker niet die van hen…
De workshop “het ingooien van haar eigen glazen” doet haar tevens denken aan haar allereerste schrijfsels, waarin ze verschillende spreekwoorden heeft gebruikt.
Korte, krachtige uitspraken die de waarheid of een wijsheid bevatten en waar zij toentertijd haar dagelijkse beslommeringen aan opgehangen heeft.
Elf verhaaltjes, waar ze eigenlijk nooit iets mee heeft gedaan, terwijl ze vindt dat ze een prominent plekje verdienen.
Ze heeft ze “gepimpt”, een klein beetje aangepast en toegevoegd aan dit verhaal.
Veel leesplezier!
Beter een goede buur dan een verre vriend
Beter een goede buur dan een verre vriend zegt het spreekwoord, maar wat als de vrienden verre buren zijn?
Gedurende de afgelopen twaalf jaar organiseerden de buurvrienden hun eigen burendag, terwijl het dus eigenlijk een vriendendag is.
Aan de invulling doet dit allemaal niets af, hoewel de dagen steeds langer worden.
Begon het met een wijntje en een maaltijd rond en uur of zes, tegenwoordig is de dag niet meer compleet zonder lunch en een, niet alledaags, uitstapje.
Wandelen bij het Zwanenwater, kuieren door Kolhorn, slenteren rondom het Muiderslot, fotograferen bij de Zaanse Schans of de geschiedenis in Fort Kijkduin.
Uitstapjes met enthousiasme, foto's maken met passie, koken met liefde, eten met smaak, cadeautjes ter herinnering en lachen met een traan.
De koffie van Douwe Egberts en de sociale initiatieven van het Oranjefonds zijn bij deze buurvrienden volstrekt niet nodig.
Er is altijd wel iemand die de vriendendienst oppikt en het burenstel weer bij elkaar brengt.
De één een beetje vaker dan de ander, maar dat is geen issue.
Het gaat om het wij-gevoel: de saamhorigheid, de diversiteit, de discussies, de herinneringen, het respect, maar vooral om de gezelligheid.
Nooit te oud om te leren
Haar collega zei het keer op keer: “Je bent nooit te oud om te leren”.
Drie maanden later was ze overtuigd.
Na een uitstap van veertien jaar elders, net weer terug in de zorg en klaar voor weer een opleiding.
De baas betaalt, schooldagen in werktijd en reiskosten vergoed.
De opleiding ging van start.
Gek, na zoveel jaar weer in de schoolbanken.
Ze was weer leerling, prestatiegericht en serieus, altijd meedenkend en proactief.
Na een jaar was ze een mooie ervaring en een officieel erkend diploma rijker, trots en boordevol nieuwe kennis, maar nog niet tevreden.
Nu wist ze wat ze wilde, er moest nog een opleiding achteraan.
Inzet loont, dus waarom zou dat doel niet behaald kunnen worden?
Tenslotte ben je nooit te oud om te leren!
Een opleiding tot Praktijkopleider, dit keer alles in de vrije tijd.
Anderhalf jaar, bijna wekelijks naar Amsterdam.
Leerlingen begeleiden, grote lijnen uitzetten, kennis overbrengen, sturen en bewaken van leerprocessen, coachen, ondersteunen en motiveren.
De competenties waar haar grote interesse ligt.
Het voelde goed, dit was voor haar de juiste keuze.
Een diploma en een tijdelijk contract als Praktijkopleider volgde.
Ze leerde de kneepjes van het vak, kreeg de kans zich te ontplooien, ontmoette nieuwe collega's en werkte in, voor haar nieuwe vestigingen.
Totdat de grote bezuinigingsronde ook bij haar organisatie tastbare gevolgen had, een baan in deze functie is er niet van gekomen.
Ze neemt het zoals het is, juist ook voor tegenslag geldt, dat je nooit te oud bent om te leren.
Hoewel, soms, soms steekt het...
Een lieve schoolvriendin, verkregen kennis, nieuwe ervaringen en een stel inspirerende collega-Praktijkopleiders neemt de heer Rutte en zijn kabinet haar gelukkig niet af.
Je bent nooit te oud om te leren, maar de schoolbanken gaat ze niet meer in.
(Noot: inmiddels jaren verder en alweer 2 jaar naar volle tevredenheid werkzaam als Praktijkopleider)
Geen nagel om aan haar gat te krabben
Ze heeft geen nagel om aan haar gat te krabben en dat is al jaren haar eigen keuze.
Als er bijvoorbeeld op haar rug gekrabd moet worden doet ze dat met een liniaal of een pen, want lange, mooie vingernagels ontbreken.
Deze zijn altijd kort geknipt.
Er blijft geen vuil onder zitten, en het voelt prettig.
Maak maar eens een vuist, haal crème uit een potje, of gebruik je mobiele telefoon met lange nagels.
Lastig!
Een nagelknipper, een vijl en wat Nivea handcrème: daar doet ze het al jaren mee.
Voor haar geen bezoek aan de nagelstudio, geen French manicure, gel- of acrylnagels, glow-in-the-dark nagellak, zelfs niet een goedkoop potje van de Hema.
In een krantenartikel stond dat veel ziekten zichtbaar worden in de nagels.
Bleke, gele, rode afgebrokkelde nagels kunnen duiden op lichamelijke aandoeningen.
Hoe kan ze constateren dat er iets mis is, als acrylnagels wekenlang het zicht belemmeren?
Maar dat wil niet zeggen dat ze altijd tevreden is met haar keuze.
Van velletjes, gebarsten nagelriemen en pijnlijke kloven heeft ze best wel last.
Haar werk in de gezondheidszorg draagt ook niet bij tot een mooi stel handen: latex handschoenen, handalcohol en veelvuldig natte handen die tegen alle regels in soms best slecht gedroogd worden.
Eigenlijk is ze hartstikke jaloers op iedereen met mooie, verzorgde handen en lange gelakte nagels, maar hebben zij met al de bezoekjes aan de nagelstyliste dan nog wel een nagel om aan hun gat te krabben?
Vanavond liep ze langs zo'n studio, ze bekeek de prijslijst en glimlachte.
Zal ze een afspraak maken?
Tenslotte is ze vrij met kerst.
Als je uitgeslapen bent kun je je bed verkopen
"Als je uitgeslapen bent kun je je bed verkopen”, is wat haar moeder altijd zei, maar dat geldt niet voor haar.
Bij het ontwaken heeft ze nooit het gevoel dat ze uitgeslapen is, pas na een douche begint haar nieuwe dag.
Opstaan is steevast moeilijk: de wekker repeteert vijf keer en voor twee minuten gaat ze terug naar bed.
Ze zijn nu al jaren getrouwd, maar erg veel bedden heeft het stel niet versleten.
Hun allereerste bed samen, mooi en duur, op zijn tijd een nieuw matras, een modernere kleur, voordat het naar de kringloopwinkel werd gebracht, 1.40 bij 2.00 meter: dicht tegen elkaar aan, soms met z'n vieren als hun jongens niet konden slapen, soms ziek en af en toe alleen als één van de twee een paar nachtjes niet thuis was.
Het tweede bed is overgenomen van een kennis voor toen nog 100 gulden.
Bij het klimmen van de jaren groeide het gewicht van het stel, alleen niet evenredig.
Elke nacht rolde zij in een kuil en had ze het gevoel zich schrap te moeten zetten.
“Flauwekul”, hij had nergens last van.
Tijd voor een nieuw bed, of toch eerst het laminaat, een nieuwe cv of mooie gordijnen?
De boxspring is er inmiddels, gekocht voor de toekomst.
Senioren hoogte, iets breder, elektrisch verstelbaar en een matras op hun beider gewicht.
Tegenwoordig heeft ze het gevoel dat ze uitgeslapen is.
Dat wil ze haar moeder nog wel vertellen...
De longen uit je lijf
Ze fietste de longen uit haar lijf, de dag voordat ze onverwachts in het ziekenhuis werd opgenomen.
De banden van de fiets moesten zeker weer eens opgepompt worden dacht ze, terwijl het een klaplong bleek te zijn.
Het Transitorium, drie hoog in het ziekenhuis, is sinds een paar maanden haar werkplek.
Afdeling C2, een etage lager is de plaats waar ze gedurende drie weken patiënt was.
De benauwdheid, het inbrengen van de drains, de heropnames, de pijn, het eten of juist het nuchter blijven, het wachten op de operatie, de minuten voor de narcose, of de pijn in haar arm na de operatie.
Het lopen met piepende infuuspalen of het vele sneuvelen van infusen, het snurken van de medepatiënten, het wachten op..., ja, op wat?
Het zaklampje midden in de nacht, de twijfel of ze op de bel zal drukken of juist niet, het harde bed, de niet functionerende wieltjes van het nachtkastje of het contact met de vele ongeneeslijk zieken, is niet waarover ze nu nog lang nadenkt.
Maar de angst om ziek te worden!
Hoe kon ze op de kleine vierpersoonskamer zorgen voor haar gezondheid, daar waar de ventilatie slecht is, waarvan bekend is dat bacteriën welig tieren, de hoest-, nies- en rocheldiscipline bij medepatiënten niet van toepassing was, ze urine en ontlasting aantrof naast, op en in het toilet en niet op blote voeten wilde douchen, omdat ze als gevolg van haar werk weet wat er allemaal door het waterputje wegstroomt?
Hoe kon ze zorgen voor haar gezondheid als ze slaap tekort had, omdat ze zich verantwoordelijk voelde voor de delirante medepatiënten die constant dreigden te vallen, verward raakte in de infuusslangen en in het verkeerde bed doken?
Hoe kon ze zorgen voor haar gezondheid terwijl de leerling-verpleegster de thermometer niet goed in haar oor stak en ze al dagen koorts had?
Van de week liep ze , na een halve dag re-integreren op haar werk, vermoeid en nog enigszins kortademig de trappen van het ziekenhuis af en zag de zaalarts van afdeling C2.
Zijn baard was gegroeid.
Het doel heiligt de middelen
Het stadje Doel, aan de Schelde bij Antwerpen onder de witte rook van een kernreactor moest plaatsmaken voor de haven.
Het doel heiligt de middelen, volgens de Belgische politiek.
Plannen die tot op dit moment nog niet uitgevoerd zijn, maar wel al zorgden voor strijd, leegstand, sloop, verkrotting en veel verdriet.
Dat is wat zij las op Wikipedia toen ze naar een fotolocatie voor straatfotografie zocht.
Haar interesse was gewekt, de auto volgetankt en de accu van haar fototoestel geladen.
Een spookstad op 200 kilometer afstand.
Doel bezorgde haar koude rillingen en een desolaat gevoel.
De huizen leeg, de straten vol met ramptoeristen te fiets, te voet en met hun camera's in de aanslag.
Ze ging stiekem achterom, klauterend en klimmend tussen de struiken door de huizen in.
Geschrokken katten en piepende deuren jaagden haar de stuipen op het lijf.
De trappen durfde ze niet op in verband met het instortingsgevaar.
Veel graffiti, zowel in als buiten de huizen, zelfs een overwoekerd zwembad.
Is iedereen plotseling vertrokken?
En dan de spullen die achtergelaten zijn zoals een stoffige oude schoen, een besmeurd blauw damestasje, een gebroken wijnglas, kranten uit 2007, een vogelkooitje en een gebruikt condoom.
Opa's stoel, nat van de regen door het gat in het dak, het fornuis in de open lucht met daarop een vergiet en een slof.
Huis na huis overwoekerd, dichtgetimmerd, beschilderd met leuzen en gedichten.
Gedwongen verlaten.
En dan plotseling een verzorgd grasveld, bloembakken langs de stoep, een bewakingscamera bij het pas geschilderde tuinhek, een naamplaatje op de voordeur, een hoofd tussen witgewassen vitrage.
Het is de laatste inwoner van Doel, zijn privacy geschaad door het gedrag van menig nieuwsgierig ramptoerist.
Maar zij heeft haar foto's, ook voor haar heiligt het doel de middelen.
Het geheugen opfrissen
Even het geheugen opfrissen.
Dat gebeurt haar zo vaak, maar niet bij haar 270.000 demente mede-Nederlanders.
De frontaalkwab is de plaats waar cruciale functies zitten die bij een goede doorbloeding haar mogelijk tegen dementie beschermen en de kans op een herseninfarct verkleint.
“Beweeg dertig minuten per dag matig intensief en kauw krachtig!
Een verbeterde doorbloeding van je frontaalkwab is dan een feit”, dat is wat hoogleraar Erik Scherder in zijn lezingen aan zijn publiek laat weten.
En zij was onderdeel van dat publiek.
Haar gezondheidszorgbrein werd door de hoogleraar flink “opgefrist” en de hernieuwde ideeën kon zij toentertijd gebruiken in haar werk.
Maar niet alleen dat…hij veranderde door zijn overtuiging ook haar leven.
Haar frontaalkwab had nog nooit zo'n belangrijke plaats ingenomen tijdens het bewegen of gewoonweg het kauwen.
Kauwgum gebruikte ze zelden, maar tegenwoordig kauwt ze het zeer bewust en met regelmaat.
Ze kauwt en kauwt en denkt aan de doorbloeding van haar frontaalkwab.
Voorheen wandelde ze flink wat kilometers in een moordend tempo, tegenwoordig loopt ze bijna dagelijks matig intensief gedurende ongeveer dertig minuten.
Ze loopt en loopt en denkt aan de doorbloeding van haar frontaalkwab.
Eens stopte ze met roken om haar longinhoud te vergroten, ging ze bewuster eten om haar gewicht op peil te houden en nu start ze dus met bewust kauwen en volgens de “norm” bewegen om de doorbloeding van haar hersenen te verbeteren.
Door het op deze manier activeren van haar frontaalkwab “frist ze elke dag haar geheugen op” en werkt ze zo aan een toekomstige gezonde oude dag.
Bedankt Erik Scherder voor deze boeiende “opfriscursus”.
Wil jij ook je frontaalkwab of die van je cliënten opfrissen?
Google dan op Waarom ouderen zouden moeten hardlopen of waarom vanillevla je hersenen vernietigt en kijk dan gelijk even hoe muziek het verleden dichterbij brengt.
De macht der gewoonte
De macht en de kracht der gewoonte!
Staan we er wel eens bij stil?
Ze hoort het best vaak in haar omgeving; al jaren hetzelfde vakantieadres, familietradities rondom feestdagen of altijd een broodmaaltijd op zaterdagavond.
Hoe groot is de macht van de gewoonte?
Ben je juist heel tevreden of lui en onnadenkend?
Sommige mensen zijn nooit veranderd van werkgever, anderen zijn al 25 jaar geabonneerd op Margriet of Libelle.
Hoe groot is de kracht van de gewoonte?
Houden zij niet van veranderingen, of zijn zij juist heel loyaal en trouw?
Haar vader rijdt al sinds de jaren '50 in een Renault, nooit een ander automerk, nooit een andere dealer.
Haar oom heeft zijn hele leven op dezelfde politieke partij gestemd.
Lijkt dat gemakzucht, of is het elke keer weer een bewuste, afgewogen keuze?
Zelf is ze wel een paar keer van werkgever veranderd, heeft na jaren werken weer opleidingen gevolgd, is een zwevend kiezer, niet geabonneerd op een tijdschrift en ze hangt niet aan familietradities.
Houden die veranderingen haar jong, of is ze bang voor herhaling en eentonigheid?
Is haar gewoonte tot veranderen een tweede natuur, of is het innerlijke onrust?
Zijn de veranderingen een verbetering, of geeft het haar juist zorgen?
Iedereen heeft zo zijn eigen gewoonten.
Stilstaan bij de macht en de kracht hiervan helpt je mogelijk vooruit.
Het spreekt boekdelen
Een gevulde boekenkast en een lidmaatschap bij de bibliotheek hoorde er altijd bij.
Lezen is voor hen een “must”.
Detectives, reisboeken, thrillers en kookboeken vulden de boekenkasten in hun huis.
Boeken werden gekregen en gegeven als cadeau en de leeservaringen werden besproken met wie dat maar wilde horen.
Ze waren jarenlang lid van de ECI, verplicht om elk kwartaal iets te kopen.
Ook de kinderen hadden hun eigen boekenkastjes, gevuld door de jaarlijkse aankoop tijdens de Kinderboekenweek en bij verjaardagen.
Op hoogtijdagen las hij wel zes boeken per week en tijdens vakanties liep dat nog meer op.
Koffers gevuld met zware boeken en de twintig kilo al vliegend en lezend overschrijdend.
En toen was daar de E-reader, een hele bibliotheek thuis.
Zij is tegenwoordig tweedehands-verkoopster en probeert de inhoud van hun boekenkast te verhandelen, verder mag een ieder die komt meenemen wat hij wil.
Een enkel gekregen boek en de kookboeken worden bewaard, deze hebben nu volop de ruimte in de kast .
Een driehonderd gram wegend Sony apparaat met daarin alle genres.
Voor hen geen ritselende bladzijden, boekenleggers, ezelsoren, de geur van oude boeken en overgewicht in het vliegtuig meer.
Het spreekt boekdelen, het is overduidelijk, de fysieke versie is voor altijd verleden tijd.
Lezen verloopt nu alleen nog digitaal.
Geweldig!!
Het papier missen ze niet.
De haren rijzen ter berge
Na het kappersbezoek rijzen haar haren ter berge.
Wassen, knippen en droog föhnen.
Na een derde verhoging in korte tijd betaalt ze nu zevenendertig euro.
Wat zullen haar ouders vroeger betaald hebben?
Oké, dat was bij een kapster thuis, op de kruk in de keuken met de geur van het avondeten en zonder spiegel.
Soms nam ze een plaatje uit een tijdschrift mee, maar vaak volgens het zuinigheidsprincipe: “lekker kort die pony!”
Weer thuis, nooit tevreden.
Jaren later realiseerde ze zich wat dat voor het avondeten van de kapster en haar gezin betekend moet hebben.
Daarna kwam de boblijn, eens in de zeven weken naar de kapper, dat was voldoende.
Nadat de jaren verstreken werd het haar korter en eens in de zeven weken werd eens in de vier weken.
Kijk eens wat vaker in de spiegel van de kapper, werd na haar jeugd dus werkelijkheid, maar een echt tevreden gevoel levert het zelden op.
De kapster is een leuke vlotte meid, ze denkt en luistert mee.
Altijd koffie, wat afgeslagen wordt denkend aan de keuken van de thuiskapster.
Lange nagels die haar hoofdhuid masseren en de vraag hoe het met haar kleinzoon gaat.
Tussen de knipbeurten door de mogelijkheid voor een gratis “ behandeling” van de pony.
De kapster is goed, maar de prijs?
Zevenendertig euro!
Fooi geeft ze al lang niet meer.
Waarom is de kapper aan de overkant van het plein de helft goedkoper?
Waarom gaat ze daar toch de volgende keer niet heen?
Eerlijkheid duurt het langst
Eerlijkheid duurt het langst, met die norm werd ze opgevoed en voedde ze ook hun kinderen op.
Je betaalt voor wat je koopt, je bedankt voor wat je krijgt.
Als je per ongeluk iets neemt, breng je het terug.
Ja, vroeger in de eigen pubertijd heeft ze wel eens stiekem een gulden uit de portemonnee van haar moeder gepakt en had hij, na het afwegen van de appels, er wel eens voor de kick, een appeltje bij gegooid.
En o ja, dat plantje...op dat vakantiepark!
Maar dat was het wel, het is opgebiecht, bestraft en nooit meer voorgekomen.
Totdat onlangs twee maal achter elkaar hun eerlijkheidsprincipe op de proef werd gesteld, nota bene in hetzelfde warenhuis.
Nadat ze afgerekend hadden, liepen ze door de “poortjes” van de uitgang naar buiten.
Het gepiep negerend, ze hadden toch immers betaald!
Om de stevige bewaker konden ze niet heen.
De mannelijke helft van het stel werd boos, zijn integriteit was geschaad, aan zijn eerlijkheid werd getwijfeld en alleen de bedrijfsleider kon daar, volgens de man, verandering in brengen.
De bedrijfsleider hoorde aan, maakte excuus en wenste hen nog een fijne dag.
Een paar dagen later hing de vrouwelijke helft van het stel een setje babykleertjes over het handvat van de kinderwagen van haar kleinkind, waarna ze samen met een personeelslid op zoek ging naar iets wat niet gevonden werd.
Vriendelijk gedag zeggend liep zij langs de kassa, voorbij de bewaker en door de “poortjes” van de uitgang naar buiten.
Het setje babykleertjes hing nog altijd onbetaald aan de wagen.
Ze is teruggegaan, heeft haar verhaal gedaan, excuus gemaakt en heeft afgerekend.
Eerlijkheid duurt tenslotte het langst, of zal ze in een split-second toch even de neiging hebben gehad om gewoon door te lopen?