Toegegeven, ze was er al zeker twintig jaar niet geweest, maar daar had ze , min of meer, goede redenen voor.
Zoals bijvoorbeeld de gedachte aan de legionella-uitbraak in 1999 op de West-Friese Flora, wat het leven van tweeëndertig bezoekers kostte en waarom dat bij de Keukenhof ook niet zou kunnen gebeuren.
Dat ze geen zin had in al die honderdduizenden toeristen die haar het fotograferen van de bloemen onmogelijk zouden maken, wat achteraf bezien wel een heel erg egoïstisch motief is.
En dan nog de berichten over de ellenlange files op de provinciale toegangswegen met waarschijnlijk superveel geïrriteerde automobilisten die tevergeefs een parkeerplek zoeken in combinatie met de hoge entreeprijs.
Nee, dan fotografeerde ze de tulpen liever op een andere manier.
In de loop van de tijd heeft ze vele bossen thuis in een vaas gezet en deze in de knop, in volle bloei, maar ook uitgebloeid, verdord en zelfs zo goed als uitgevallen op de foto gezet.
Ze is met fotovriendinnen op kleine plukveldjes geweest, ze heeft de bloembollenvelden rond Schagerbrug gefotografeerd, ze is in de Japanse tuin in Den Helder en de Hortus Botanicus in Amsterdam geweest en ze heeft de tuin van paleis Soestdijk en de Poldertuin van Anna Paulowna bezocht.
De laatste doet qua bloemenpracht niet onder voor Lisse, maar is veel kleinschaliger en rustiger, dus dat is zeker aanbevelingswaardig.
Voorafgaand aan haar Keukenhofbezoek heeft ze Wikipedia geraadpleegd en las ze de onderstaande feiten:
De Keukenhof is een bloemenpark gevestigd op een landgoed in de buurt van Lisse, het is 32 hectare groot en heeft ongeveer 15 kilometer aan wandelpaden.
Op het terrein zijn geurende bloementuinen, bloemenkassen, wekelijks wisselende bloemenshows, een schitterende vijver en het is tevens het grootste beeldenpark van Nederland.
Er zijn meer dan zevenmiljoen krokussen, narcissen, tulpen, hyacinten, lelies en andere bolgewassen te zien.
De bollen worden in drie maanden (oktober t/m december) geplant door veertig hoveniers en het park is in het voorjaar slechts zeven tot acht weken geopend en trekt in deze korte tijd dan zo'n anderhalf miljoen bezoekers, waarvan 75% buitenlandse toeristen zijn.
Tijdens haar bezoek werd ze ontvangen door de directeur die haar alles vertelde over het ontstaan van de eerste tulp, nu zo'n vierhonderd jaar geleden en het kweken van deze bloemen.
Een tuinarchitect en een tulpenbollenleverancier vertelden over hun samenwerking als het gaat om ontwerp en kleursamenstelling, tuinman Daan liet de verschillende inspiratietuinen zien, ze zag oldtimers tussen de bloemperken pronken, ze wierp een blik over de vijver met rondom de grote, oude bomen en ze bezocht de molen en rotstuinen.
Tuinman André sprak over de narcissen, Huseyin over kleurschakeringen en Owen over de hyacinten.
Wist je trouwens dat een hyacintentros zestig bloemen bevat en door elke hyacint een pin gaat om deze rechtop te houden?
Leuke wetenswaardigheid toch?
Het hele bezoek heeft haar pakweg een uur gekost en ja…natuurlijk heeft ze de doordringende geur van de hyacinten gemist, het lekker struinen over de wandelpaden met de zon op haar hoofd, het ruisen van de wind door de bomen en het maken van de foto’s.
Vanzelfsprekend is het jammer dat ze de lol om een plekje op een bankje te bemachtigen, omdat elke bezoeker wel even uit wil rusten en het bekijken van de beelden her en der in de tuin, er niet was.
Allicht had ze graag een kop koffie met taart op het terras van het Paviljoen genuttigd en had ze zelfs gewillig in de rij willen staan bij de toiletten.
Toch kijkt ze met reuze veel plezier terug op dit 'virtuele' Keukenhofbezoek en staat voor aankomend weekend het Rijksmuseum gepland.
In post-Corona-tijd wil ze beiden in levenden lijve bezoeken en zal ze gretig de lange files, de dubbeldikke wachtrijen, het eeuwig zoeken naar een parkeerplek, of het lange wachten op een overvolle trein accepteren, met in haar achterhoofd de vraag of dat in onze nieuwe ‘anderhalvemetersamenleving’ ooit nog aan de orde zal zijn.
Wat denk jij?