Eigenlijk was het haar bedoeling om in dit verhaal het woord Corona niet één keer te gebruiken, maar de impact van het virus is zo veelomvattend en ingrijpend dat dat haast onvermijdelijk is.
Deze Hemelvaartsdag verschilde in haar beleving van andere jaren, omdat het prachtig weer was, terwijl ze het idee heeft dat het meestal guur en koud is.
De temperatuur schoot naar de 28 graden en de zon scheen volop, waardoor deze 21e mei de boeken inging als de eerste officiële zomerse dag van 2020.
Vroeger, als jong kind, deed ze op Hemelvaartsdag altijd mee aan een dropping (of was het een speurtocht?) die werd georganiseerd door de kerk in haar geboortestad, met na afloop steevast een broodmaaltijd.
In haar herinnering regende en waaide het dus altijd, eindigde ze consequent met de poedelprijs en stapte ze na afloop kletsnat de koude, onverwarmde kerk binnen, waar ze nog net het beloofde, laatste “goddelijke” broodje wist te bemachtigen.
Wat een deerniswekkende ontvangst voor een jong meisje, die mede door deze ervaring, haar zieltje tot op de dag van vandaag niet gewonnen gaf.
Toch komt ze tegenwoordig graag in kerken als ze daar toevallig langs loopt ten tijde van vakanties of stedentrips in binnen- en buitenland, om de kunst en het orgel te bekijken, om uit te rusten op een van de banken, om een kaarsje te branden, als het tenminste geen led-variant is en heel soms voor een rondleiding.
Tijdens zo’n rondleiding in de Martinikerk in Groningen hoorde ze voor het eerst van het “hemelvaartsgat”: een opening in een gewelf dat gebruikt werd om een Christusbeeld aan touwen omhoog te kunnen trekken als een realistische weergave van de hemelvaart, maar waar in vroeger tijden soms het beeld vervangen werd door een baby.
Ongelofelijk toch?
Ze heeft de klimatologische lijst van het KNMI geraadpleegd om te verifiëren of Hemelvaartsdag inderdaad altijd zo nat en winters verloopt en dat blijkt uiteindelijk toch heel erg mee te vallen.
Leuk om te weten is dat het warmterecord werd gebroken in 1954 en dus niet in 2020, zoals je misschien zou verwachten en dat de koudste Hemelvaartsdag in 2010 en de natste in 1995 was.
Ze had deze Hemelvaartsdag bij vrienden in Friesland afgesproken voor een “anderhalve-meter-bakkie”.
Na elkaar tijden niet gezien te hebben en ze elkaar normaliter uitbundig groeten met drie zoenen en een stevige omhelzing voelde zwaaien of haar hand opsteken nu zeker niet voldoende.
“Alleen al voor de innige begroeting bij aankomst en vertrek spreek je toch met elkaar af”, zei van één hen nog gekscherend.
Ze gooide dan ook haar beide armen opzij, zoals een aalscholver zijn veren in de zon droogt, wierp haar hoofd in haar nek, lachte voluit, produceerde een soort ahhhhh- geluid en wuifde handkusjes in het wilde weg.
Later realiseerde zich dat deze vertoning er komisch uit gezien moet hebben, maar wat moest ze nu voorlopig de hugs, het zoenen, het handen schudden, de high-fives of een elleboogknock (waar van tevoren wel eens flink in geproest kan zijn) uit den boze zijn?
Misschien een lichte buiging maken, haar handenpalmen tegen elkaar duwen en de omhooggehouden vingers enigszins naar haar hoofd richten?
Namasté.
Wordt dat voorlopig het nieuwe groeten?