“Ga je mee naar de hemel?” vroeg de man bij de ingang van de Martinikerk in Groningen terwijl ze gewoon van plan was een poosje door de kerk te struinen zoals ze dat wel meer doet.
Even op een kerkbank zitten, het orgel bekijken, langs de schilderijen en de beelden lopen, al het pracht en praal bewonderen.
Soms ook gewoon uitrusten na een lange stadswandeling.
Een kaarsje branden, omdat ze op dit soort momenten altijd aan haar moeder denkt.
Hoewel haar animo beduidend minder wordt als het kaarsje met het lontje vervangen blijkt te zijn door een LED variant.
Of op de kerkbanken zittend met verbijstering terugdenkend aan het door haar gelezen boek:
Het Hout van Jeroen Brouwers.
Het zuidoosten van Nederland in de jaren ’50 van de vorige eeuw waar, binnen een mannenkloostergemeenschap met jongenspensionaat, broeder Bonaventura zwijgt over seksueel misbruik, sadisme en vernedering.
De man bij de kerk beoogde toch niet “hemelen”…, zoals ze dat al talloze keren vanuit haar professie heeft meegemaakt?
Nee, zo was de uitnodiging op deze zonnige doordeweekse dag aan de poort van de kerk niet bedoeld.
“Ga je mee naar de hemel”, was een kortstondige, tijdelijke uitnodiging voor een rondgang over de gewelven van de kerk.
Je kunt beter gaan…bedacht ze zich als antwoord op deze buitengewoon bijzondere vraag, die veel meer betekenis voor haar had dan alleen een uurtje klimmen en klauteren op de zolder van Onze Lieve Heer.
Ze kon absoluut niet weigeren.
Je kunt beter gaan… bedacht ze zich ook, nadat ze haar baantjes had getrokken en even bij zat te komen in de stoomcabine van het zwembad, terwijl een groepje opgeschoten pubers de hoeveelheid stoom in de cabine snel verhoogde door met hun mond water te spugen in de stoomgaatjes. Al snel zag ze geen hand voor ogen.
Het zou het begin van een thriller kunnen zijn:
"Het was al laat in de avond toen ze zich vermoeid van het zwemmen op de rand van het zwembad trok.
De enig overgebleven badmeester had een half uur geleden het harde tl-licht vervangen voor het donkerblauwe neonlicht en maakte aanstalten om de dweilmachine te starten.
Ze verwijderde het brilletje van haar hoofd en dacht terug aan het bizarre telefoongesprek van vanochtend.
Piekerend, zonder zich bewust te zijn van haar omgeving liep ze richting de stoomcabine.
Ze zag niet de priemende vinger die op haar wees en de kleine staalblauwe ogen die grotendeels schuil gingen achter borstelige wenkbrauwen van de kleine man die, tot zijn schouders onder water, de anderen met een bruuske zijwaartse hoofdbeweging seinde.
De twee die nonchalant hun natte zwembroek ophesen en met de handen in de onderkant van de pijpen knepen om het water eruit te laten druipen, terwijl ze spiedend om zich heen keken en naar de toegangsdeuren liepen om daar te blijven staan.
Het viel haar niet op dat de oudere dame met een slobberend jaren “50 badpak en bloemetjes-badmuts, waar een enkele pluk grijs haar onder vandaan piekte, de pas inhield om voor haar de deur van de stoomcabine open te houden.
Ze nam plaats op een van de banken, legde haar hoofd tegen de hoofdsteun en keek zo op naar de goed gespierde jongens die met hun mond water spuugden in de stoomgaatjes en zo het zicht in de cabine al snel reduceerde.
Met veel bravoure en zeer luidruchtig wapperden ze daarna wild met hun handdoek om het stoom-effect nog meer te versterken.
Ze glimlachte om de gekkigheid van de jongelui en sloot haar ogen om zich te concentreren op haar pas geleerde Yoga oefening.
Na verloop van tijd voelde ze een koude tochtstroom, ze opende langzaam haar ogen en zag, doordat de hoeveelheid stoom in de cabine verminderde dat iedereen verdwenen was.
Naast haar lag alleen nog een opgebolde bloemetjes-badmuts waar een enkele pluk grijs haar onder vandaan piekte…
“Je kunt beter gaan”, dacht ze bij zich zelf."
Jaarlijks bezoekt ze Reuring in haar woonplaats.
Een meerdaags festival in de maand juni met muziek, straattheater en ander vermaak.
Meestal gaat ze met familie, vrienden en haar kinderen, maar op deze bewuste vrijdagavond, de Latin-Salsa avond, was ze alleen met haar man.
Ze heeft genoten van een hapje en een drankje, de muziek, het mooie weer en van alle bekenden die ze tegenkwam.
Bijna aan het eind van de avond, terwijl haar man even naar het toilet was en zij steunend op een hangtafel van de laatste klanken genoot kon het gebeuren dat een weliswaar dronken, redelijk jonge man, avances maakte.
Net op het moment dat het haar te gortig werd en zij hem het advies gaf…“Je kunt beter gaan”, kwam haar man aangelopen en werd begroet door de lallende jongeman met het ondubbelzinnige advies:
“Je..je… kkkunt bbbbeter…. ggaannnn.”