Zolang ze zich kan herinneren was haar moeder lid van een koor, trad op in het plaatselijk verzorgingshuis, zong met kerst in de kerk en trok zelfs af en toe het land in.
Bonte-levensliederen, zeemansdeunen, kerstsongs, duetten uit de Parelvissers, niets was haar vreemd.
Haar moeder zong altijd, de hele dag door.
Na de wekelijkse repetitie werd er tijdens het douchen, koken en de afwas geoefend en het oude repertoire herhaald................